Espresso staat erom bekend dat het een hoog cafeïnegehalte heeft, maar dit hangt af van hoeveel er wordt gedronken. Het bevat meestal 29 tot 100 mg cafeïne in een shot. Een dubbele shot bevat tussen 58 en 185 mg cafeïne.
Zoals vele beroemde koffierecepten, werd de espresso ongeveer 100 jaar geleden in Italië uitgevonden. De uitvinding wordt toegeschreven aan een man genaamd Luigi Bezzera uit Milaan. Hij was de eerste die een stoomdrukmethode gebruikte om koffie te zetten, waardoor sneller dan ooit een sterke kop koffie gemaakt kon worden. De naam ‘caffè espresso’ betekent ‘uitgeperste koffie’, wat betekent dat het water onder zeer hoge druk door de fijngemalen koffie wordt geperst. Espresso werd steeds populairder toen de vraag naar koffie eind 1800 en begin 1900 toenam. In de jaren 1940 werd het proces om espresso te maken verfijnd, waardoor de espresso ontstond die vandaag de dag overal ter wereld bekend is en wordt gebruikt.
Espresso is de basis van bijna elke koffiesoort. Barista's die espresso maken, gebruiken water onder hoge druk om door de samengeperste gemalen koffie te laten stromen waardoor een dikke, stroperige vloeistof ontstaat, met daarbovenop een prachtige lichtbruine schuimlaag die de crema wordt genoemd. Dat is het belangrijkste verschil - andere koffiesoorten gebruiken een langzamer filterproces waarbij heet water langzaam door de gemalen koffie loopt. Voor espresso wordt ook gebruikt gemaakt van een veel fijnere bonenmaling, terwijl voor gewone koffie medium gemalen bonen perfect zijn.
Nu je weet wat een espresso is, kun je hier kennismaken met NESCAFÉ® instant espresso.